Lessen uit Equatoriaal Guinea

21 mei 2012 - Paramaribo, Suriname

De regen stroomt weer alsof het nooit anders heeft gedaan. Lange, grijze draden die ruisend het asfalt raken. De weg aan de overkant is nog niet ondergelopen, maar als dit nog twee uur doorgaat komt het er gegarandeerd weer blank te staan. Menig auto baant zich dan een weg door plassen van soms wel een halve meter diep, dat me doet afvragen hoeveel schade een motorblok dan niet oploopt met zoveel water. SUV's zijn niet weg te denken uit Paramaribo's straatbeeld, maar ik denk niet dat het van doen heeft met overmatige regenval.. Gelukkig deprimeert de regen niet; hier brengt de regen vooral rust, geur en verkoeling. Althans, als ik in de keuken zit met het raam half open en mijn blik zich naar buiten toe durft te verzanden. Als in nu op weg was geweest met het zwarte barrel had ik hoogstwaarschijnlijk verveeld onder een afdak op mijn Ipod staan te duwen. 

Het afgelopen weekend was er geen ruimte om te schuilen voor de regen; ik zat in een klein korjaaltje (een plat soort boot) te klotsen onder een lekkende Telesur-paraplu, ergens in een uitgestrekt natuurgebied tegen de grens met Guyana. Vanuit de vriendengroep die ik en mijn lief hebben leren kennen was besloten een korte trip naar Nickerie te organiseren. Onder deze vrienden bevindt zich een stel dat fanatiek marathons rent; nu was er dit weekend in deze plaats een loop georganiseerd en dus werd de gelegendheid aangegrepen om een enorme 4WD vol te stoppen met 8 homo's (en één dame) van allerlei nationaliteiten: Surinamers, Nederlanders, een Belg en een Franse Spanjaard. Een bont gezelschap van verschillend pluimage, maar allen met het doel Nickerie te bezoeken. Nickerie [Niekeerie], tweede 'stad' van Suriname, telt zo'n 13.000 inwoners waarvan er maar een stuk of 8000 echt in het dorp zelf wonen. Veelal Hindostanen en Javanen en rijst, heel veel rijst. Velden zo ver het oog rijkt, uitgestreken vlaktes die me vreemd genoeg deden denken aan de gortdroge grond rond Los Angeles. Geen romantische terras-sawa's die spiegelen onder de tropenzon, maar een soort van polderlandschap met veelal braakliggend terrein. Nickerie heeft helaas ook de faam het twee na hoogste zelfmoordpercentage van alle gemeenten ter wereld te hebben, maar gelukkig was daar op de activiteiten rond de hardloopwedstrijd weinig van te merken. Vele Hindostanen grijpen naar een fles gramaxome (een verdelgingsmiddel uit de landbouw) en verbranden zo hun ingewanden om een pijnlijke dood te sterven. Familiedruk om te trouwen, taboe's voor van alles en nog wat, verveling, incest, verheerlijking van zelfmoord in Bollywoodfilms.. er zijn talloze verklaringen te bedenken en allemaal worden ze maar al te vaak in een doofpot gestopt en bedekt met de mantel der..der wat eigenlijk? Dit alles schoot door mijn hoofd toen ik op het hobbelige grasveld de feesttent zag en de vrolijke, geordende chaos van een dorpsfeest in weer ander Macondo van het Caribisch gebied.

De reis richting Nickerie was gelukkig voorspoedig verlopen, de witte SUV zoefde door alle kustdistricten. Nog een sanitaire stop bij een warung met oploskoffie en niet werkende stortbak ('doe alsof je thuis bent, toilet 1 SRD' - stond er op de halve deur van het stinkende hok) verder werden we afgezet bij een onduidelijk hotel, natuurlijk met casino. Na de formaliteiten bij de receptie overviel me een flashback:

Orange Walk, Belize, juni 2006. Er is geen reet te doen in het hele dorp, behalve een tour van 150 US$ de man. Ons rest niets anders dan te wachten op de volgende bus naar de Mexicaanse grens en onderwijl films te kijken in de hotelkamer. Buiten flikkert het neonlicht van het hotel. De gang is donker, ergens moet er een toilet met wasbakje zijn. De geur is niet te omschrijven, maar bovenal muf. Vochtige lakens, vlekkerige handdoeken. Mijn beste vriendin kijkt naar de tv met gruizige ontvangst terwijl ik mijn weg zoek om mn tanden te poetsen.

- zijn de mensen soms familie of vrienden van dat hotel dáár? De benedenverdieping blijkt een exacte kopie van het hotel in Belize te zijn. Inclusief de geur en klam beddegoed. Alleen het uitzicht is anders. Mijn lief zegt nog dat het ontbreekt aan een knipperende tl-verlichting buiten. Ik zeg niks. Misschien horen alle hotels in slaperige dorpen in het Caribisch gebied zo te zijn. Diezelfde muffe geur die vreemd genoeg allerlei herinneringen laten verschijnen. Het is onzin om te zeggen dat ik oud ben, maar zoveel reizen en zes jaren verder is een ervaring als deze toch anders dan een eerste keer buiten Europa zonder ouders, samen alleen in een exotisch parallel universum. De bizarre versheid van het compleet onbekende. 

Aangezien ik de avond ervoor iets te lang had geobserveerd in het kleine nachtelijke leven van de tules en tantes van Paramaribo was de nacht voor ons bijzonder kort geweest. De slaap sloeg me bewusteloos tot de telefoon op het nachtkastje ging. Eh? Eén van onze reisgenoten en zijn partner uit nummer 111: of we ready waren voor de loop? Zij gingen alvast vooruit. Nog enigzins slaapdronken wankelden we de straat op, zonder duidelijke richting. Opeens een soort van avond vierdaagse stoet met kinderen in de leeftijdscategorie 4 tot 18. 'Aardáppel!' riepen ze mijn kant op. Ja, mi na wan p'tata, dat weet ik ook wel. Gillende tienermeisjes bij het zien van mijn lief. Ja, en na wan moi boi, mi'e sabi dat' ook wel. Waar is dat stomme plein nou? Nickerie is zo groot als een postzegel, en we moesten slechts rechtdoor, tot aan het hobbelige grasveld. Een brassband rommelt over de weg, een spichtige creoolse met gouden oogschaduw op de trompet trekt de aandacht. Renners gaan over finish, waaronder onze reisgenoten. Letitia Vriesde, een bekende Surinaamse ex-atlete, sprint voorbij. Gratis Fernandes-ijsjes, uit de achterkant van een truck, vinden gretig aftrek. Uiteindelijk strijken we neer met een paar koude Djogo's (literflessen Parbo-bier) op het terras. De avond valt, de mensen krioelen onder de koningspalmen: feria del pueblo in het district. De sfeer is gemoedelijk, dorps en anders dan in Paramaribo. In een hotel buiten het centrum eten we met de hele groep een simpele maaltijd. Een groot houten terras kijkt buiten uit op het pikdonkere niets. De volgende dag blijkt dit niets een brede rivier met oerwoud aan de overkant te zijn. De avond ervoor zie ik slechts mijn glas Borgoe-extra on the rocks en het reisgezelschap. De slaap is diep.

's Ochtends gebruiken we te laat het ontbijt, en genieten we van koude garnalen met kouseband, oploskoffie en omelet met tomaat en eierschil. Er is een tour georganiseerd naar een groot natuurgebied dat ik alleen ken van tv en erg bijzonder schijnt te zijn. Het wankele korjaaltje blijkt, nadat de Nickerierivier is overgestoken, op een soort van bobslee-achtige rolbaan te moeten worden geduwd, waarna we met een wiebelige vaart in een vaargeul belanden. Aanvankelijk is het geboomte nog groen en oerwouderig, maar al snel wordt het kaler, en zien we een vlakte met witte, lange vogels. De regen is echter ongenadig, en de meegebrachte paraplu's brengen weinig soelaas. Uiteindelijk maakt de vaargeul plaats voor een open watervlakte. Het begint te waaien en de regen zweept. Mijn bankgenoot begint te roepen, zijn stem twee octaven hoger. "Oh nee, nee, nee dit vind ik niet leuk hoor, laten we omdraaien jongens!". De bootsman lacht. De regen wordt minder en ik klap de paraplu in. In de verte zie ik bomen, overal om me heen. Wat is dit? Een meer? Een binnenzee?  Het gebied heet Bigi Pan, letterlijk 'grote pan'. Het bootje zet koers naar een groepje stelthuisjes, van het type Thais vissersdorp. Het blijkt dat het water maar zo'n 60 cm diep is. Al die paniek om niks dus.. De bootsman legt uit dat Bigi Pan bestaat uit brak water, waar zowel zoet- als zoutwatervissen bij elkaar komen en hun eitjes leggen. Overal staan kale boomstammen, maar die horen er ook bij; als ze omvallen zorgen ze voor algenproductie, die algen voeden de vissen, de vissen voeden de vogels. Als het zeeniveau echter blijft stijgen, wordt het brak water zout en blijft er weinig over van dit gebied. Ik probeer de omgeving de kaderen in mijn herinneringen, te vergelijken met vorige ervaringen. In niks lijkt het gebied op wat ik ken, het is er rustig, bijzonder en mooi. 

Op de terugweg is het aanzienlijk stiller dan op de heenweg. Hier en daar vallen passagiers in slaap, tot er wordt gestopt in Totness, een gat van anderhalve man en geen paardekop in het district Coronie. Ik hou van dit soort plaatsjes; de slaperigheid, de gammele houten keetjes langs de weg waaruit mensen papayas, kokosnoten en leguanen ("boomkip" in het Surinaams Nederlands) verkopen. De warmte en de traagheid van het bestaan met de eindeloze kokospalmen in het wederom bronstige groen. Op het pleintje is er een openbaar toilet maar er moet wel één surinaamse dollar worden betaald. Het dikkige creoolse toiletmeisje hangt verveeld op haar stoel. Ik vraag om een stuk wc papier, maar dat krijg ik zomaar niet: "Moet je poepen dang?". Ik schiet in de lach. Eh.. nee? Misschien wil ik wel mijn neus snuiten of mijn handen drogen na het wassen? Morrig geeft ze me drie velletjes. Mijn lief heeft minder succes: "Nee jij mag geen papier want je bent een jonge!". Hij geeft haar vrijpostig repliek middels een tyuri en grist het papier uit de doos. Het meisje kijkt woedend, "wel je voeten vegen noh!". Heel wijselijk negeert hij dit en stapt zo de wc-keet binnen.. Zoals Nederlanders moppen maken over Belgen, maken mensen uit Paramaribo grappen over Coronianen. Na de ervaringen met deze nogal bijzondere toiletdame van een jaar of 10 kan ik wel inzien waarom. 

De hele weg lang heeft de partner van de chauffeur de muziek verzorgd in de auto. Als we  Paramaribo naderen, schalt er opeens een spaanstalige soukouss door de auto. "Hey, but this is my music!". Ik vraag waar deze vrolijke tantes vandaan komen. Equatoriaal Guinea, natuurlijk, de enige plek in heel Afrika waar Spaans wordt gesproken. Vandaag, toen ik laat in de ochtend met zwaar gemoed wakker werd omdat ik dacht aan een vastgelopen onderzoek, herinnerde ik me de vrolijke tonen van Refugio de Amor ('schuilplaats van liefde'). Na enig zoeken kon ik het downloaden via een schimmige mp3site:

Me estoy muriendo de amor;
por ti me estoy muriendo

Dame una oportunidad;
por ti me estoy muriendo

Que la vida es muy corta
Mi amor, estoy muriendo

Un alma solitaria no es un alma
Una vida sin agua es un desierto...

Dat het leven kort is, dat een eenzame ziel geen ziel is, dat het leven zonder water een woestijn is. Dat het leven kort is. Dat het leven kort is! La vida es para gozar mi querido! Dat het leven er is om van te genieten, zoals een vriendin van me altijd zegt. Zoals ook mijn oma en mijn tantes zeggen. Mijn binnenste maakte een klik en opeens was het weg. Van binnen zag ik een krakkemikkig tafeltje van drie ruwe planken met een hoopje kokosnoten en een paar papayas, midden in het volle groen van de late middagzon. Wat de toekomst brengt, brengt de toekomst.

Het leven is kort.

Van reisblog naar fotoboek
Laat een prachtig fotoboek afdrukken van je verhalen & foto's. Al vanaf € 21,95.
reisdrukker.nl