In afwachting

26 april 2012 - Paramaribo, Suriname

Een licht tokkelende harp verstoort mijn sluimer. Buiten hoor ik een vage basdreun. Ik draai me om, tast met mijn ogen nog dicht naar mijn telefoon. Waar ligt dat kreng? Ik tik de 'snooze' knop aan. Ik draai me om. Weer die harp. De synthetische dekens van Chinese makelij glijden van me af. Ik doe anderhalf oog open. Waar is die rottelefoon? Tik, rood snoozeknopje. Het lichtje van het anti-muggenapparaatje brandt nog naast mijn bed. Fumakilla is het merk, een prachtig woord uit Japan.

Weer die harp. Vijf voor negen, foei.. ik wilde om acht uur er uit! Ik onderhandel met mezelf en kom tot een tien over negen. Ik leg mijn telefoon weer weg en bedenk me dat het geen zin heeft. Ik sta op, bijna op mijn 'Fumakilla'. Hoewel het ding een 'Europese'  stekker heeft, moet ik het toch inpluggen in een allesconverter-stekkerdoos. In Suriname is er een complete wildgroei aan apparaten met allerlei soorten voltages, Amerikaanse én Europese stekkers. Mijn laptop, tandenborstel en oplader kan ik gewoon in de muur pluggen, maar de rijstkoker, magnetron en waterkoker hebben een Amerikaanse stekkerdoos nodig. Iets dat hier heel normaal is, en dat ik placht te verklaren als een nawee van de schaarste uit de jaren tachtig. Als ik wat realistischer ben, vermoed ik dat het te maken heeft met een ongebreidelde vorm van kapitalisme in combinatie met een tropisch pragmatisme: invoeren die handel, en verkopen maar. Desgewenst kan 'omu sneisi' (de Chinees op de hoek) nog wel een stuk van het snoer afsnijden en er een andere stekkerkop opzetten. Dat heeft ie ook gedaan met een stekkerdoos hier. Het resultaat is een snoertje dat zo kort is dat het gevaartetje een soort van hulpeloos aan het stopcontact bungelt. 

Vandaag moest ik wel relatief 'op tijd' opstaan want de schoonmaakster komt op donderdagochtend. Een lieve, nieuwsgierige dame van creoolse afkomst die me vorige week in sappige details uitlegde hoe ik de bus naar 'onder de markt' (dwz de centrale markt, die heeft een overkapping en is dus 'onder') moest nemen. Verlegen is ze niet, "kan je me niet wat drinken zetten?" was de vraag vanochtend. Ze bedoelde het niet brutaal, ik mag haar wel. Voordat ze kwam wilde ik nog wat strijkgoed wegwerken, dat ik deed terwijl ik luisterde naar een haperende internetradio. Ik wil hier binnenkort een pokudoosje kopen zodat ik zonder tussenpauzes kan genieten van ''the hot one" op 89.7 of "radio 10 magic fm" op 88.1. De radio doet me hier ouderwets aan en is duidelijk gericht op een kleine gemeenschap. Verzoekuurtjes, felicitaties en rouwberichten: iets dat ik al kende van Surinaamse radiostations in Nederland (Amor uit Den Haag en Ujala uit Amsterdam), maar dat hier nog net iets smeuïger wordt gebracht. Gisteravond was er een discussie over een nieuwe wet op belaging die hier vorige week is aangenomen: als een persoon een ander stelselmatig stalkt, en dit ook kan worden bewezen, hangt die belager een fikse celstraf boven het hoofd. Allerlei mensen belden naar de studio en deden rustig het woord in het Sranan of zelfs meerdere malen in het Sarnami (variant van het Hindi die hier onder Hindostanen wordt gesproken). Er belde een dame die een compleet verhaal ophing over een arrestant 'ja van in Commewijne toch', met naam en toenaam. De man in de studio reageerde behoorlijk gepikeerd want het was niet de bedoeling om namen te noemen. De vrouw ging gewoon rustig verder, tot ze werd weggedraaid en begon te tieren in het Sranan. Prachtige radio. De muziek die ze draaien heb ik al eerder benoemd, maar ik kan met twee weken meer luisteren ook wel stellen dat het niet alleen maar chutney ('tjatnie') soca en kawina (=Surinaamse muziek) is, radio 10 heeft ook een hang naar stroperige Amerikaanse classics die me doen denken aan het Loveboat/Golden girls-tijdperk. Ik weet niet waarom, maar ik zie gelijk kleurentv's met bolle beeldbuizen, schoudervullingen en haarmatjes voor me: het is dan tijd om over te schakelen op mijn eigen collectie pokus.

Aangezien ik in grote afwachting ben van iemand's komst, besloot ik bij de kramen aan het Toraricahotel wat bloemen te gaan kopen. Onderweg er naar toe, kwam ik echter langs een kapper (ook bij het Torarica hotel) die bekend staat als duur maar goed. Ik moest nog wel twee uur wachten, en dus reed ik door. Een heerlijk rustig gevoel overspoelde me: eindelijk heb ik me bevrijd van een paper die me al weken, maanden achtervolgde. Gisteravond is het ingediend, en dus zijn nu alle paden vrij om te beginnen met mijn onderzoek. Maar eerst nog de stad in; een knappe man loopt over de stoep en kijkt me verbaasd aan en steekt zijn hand op. Zijn verbazing snap ik niet helemaal, maar ik grijp de situatie aan en vraag hem de weg naar 'Lekker'; een broodjeszaak waar ze erg goed zijn in hun ambacht. Hij wist het niet, maar stuurt me vervolgens naar 'Amaranta', een dure tent, maar wel naast (wederom volgens de boekjes) de beste rotitent van de stad: Joosje. Onderweg bieden de prachtige, kolossale bomen aan de Wagenwegstraat verkoeling. De rotizaak blijkt de beloftes waar te maken. Heerlijk smeuïge kip, goede aardappel, kousebandjes... en natuurlijk een soft. Ik eet, met mijn handen (bestek leveren ze er niet bij tenzij je er om vraagt) en ik geniet... Een groep Nederlandse toeristen schuifelt naar binnen; ik zie een grote witte man: buikje en met de handen in de doorgebogen rug terwijl hij het menu bestudeert. Ai baya. Ik zie nog een witte meneer, met een reisgids op tafel. Alle wegen, alle boekjes, schijnen naar Rome te leiden. Hier en daar zitten Surinamers te lunchen. Ik sta op: nog een uur te gaan voor ik naar de kapper kan. Ik bedenk me dat er ergens een numismatisch museum in de binnenstad zou moeten zitten en ik rijd dus een beetje rond. Eigenlijk valt me nu pas de eigenheid en de charme op van de witte houten huizen in het bestuurlijk kwartier. Het is bloedheet, maar ik geef mijn ogen de kost. Onmogelijk om hier over de stoep te rijden, noch op de weg met dat éénrichtingsverkeer. Uiteindelijk zie ik het bordje van het museum, en stap naar binnen. Het kamertje is donker en ijskoud vergeleken met de hete witheid van buiten. Het hokje met laag plafond blijkt ook het hele museum te herbergen: de entree is desalniettemin gratis en het ziet er netjes uit. Precies genoeg voor een half uurtje vermaak, daarna sluiten ze. Bij de kapper laat ik vervolgens mijn haar weer kort snoeien, dat zou naar verluid mij goed staan, en het is wel praktisch in deze hitte. Ik praat tori met de kapsters, hele leuke mensen, en wat ik afreken blijkt naar Nederlandse maatstaven echt niet veel te zijn. Uiteindelijk koop ik dan mijn bloemen bij een stand even verderop terwijl me stilaan een gevoel van ongeduld bekruipt. Vanochtend al had ik gekeken of het vliegtuig uit Amsterdam vertrokken was. Bijna twee uur vertraging, potverdorie.. Ik zoek een paar rozen uit en de dame maakt er een aardig boeketje van. Ik zie felblauwe Gerbera's en bedenk me dat die alleen maar hier in de tropen zouden  kunnen groeien.  Even later zie ik een meisje achter in het winkeltje druk in de weer met een spuitbus blauwe verf, in haar hand witte gerbera's. Op de bloemenmarkt van Xochimilco (nabij Mexico Stad) houden ze er van om allerlei enorme bloemwerken goed op te 'fleuren' met bussen glitter en verf... en hier dus ook. Gelukkig is mijn bescheiden boeketje helemaal naturel. In hartjesplastic meneer? Doe maar mevrouw, tenslotte waren we gisteren al twee jaar samen! Uiteindelijk wikkelt ze het geheel in een oude Ware Tijd: 'Hitte-proof meneer! En een hele fijne dag!". Wat een leuk mens, uma bromki!

Ik stap met een licht hoofd op de fiets. Eindelijk komt ie dan, ik heb er zo naar uitgekeken! Het weer is prachtig, de mensen vriendelijk, het eten lekker. Gisteravond mocht ik ook nog een telefoontje ontvangen van een bekende Surinaamse onderzoekster; ze doet hier onderzoek in dezelfde richting en het leek haar leuk om eens met me te praten. Ik voelde me enorm vereerd en blij. Er beginnen langzaam balletjes te rollen en dingen vorm te krijgen. Nog in mijn hoofd, maar dat is al heel wat. 

Nu is het wachten op het knarsen van vier autobanden die stoppen op de oprit. Een hek dat openschuift, een oogopslag.. Ik kijk elke keer naar buiten als ik iets hoor. Tot nu is het steeds de buurman die een stadsbusjesbedrijf heeft. Nu staat een lila bus met de naam 'Joraisa' op diezelfde oprit. Nog een paar uurtjes geduld...

 

1 Reactie

  1. Sarah:
    27 april 2012
    Wat goed dat die klote paper nu eindelijk de deur uit is :-) Het Surinaamse leve kan beginnen!