وادي الحجارة

17 maart 2010 - Guadalajara, Mexico


Wat het is in deze stad, deze stad van stof, van zon en van zwetende nonnen die advocaat verkopen bij de bushalte? Wat is het dat ik uiteindelijk de neiging om weg te rennen wist te onderdrukken en me kluisterde aan de gebroken betonnen stoep? Zoveel escapismen zijn hier te vinden, maar ik confronteer mezelf steeds weer. Ik zoek niet dwangmatig naar nicotine, niet naar alcohol (hoewel de pulque geen vervelende ervaring was), niet naar hormonale afleiding. Ik zet mezelf in mijn kamer met een klein, wit laptopje dat meestal niet doet wat ik wil en ik zet me aan het lezen. Lees ik niet, dan koop ik eten op de markt: bonen, rijst, tortillas, chilis, ananas en geen vlees, vooral geen vlees. De tendens bestond al langer, maar sinds ik hier ben, heb ik nauwelijks vlees gegeten. Niet alleen omdat ik daar geen trek in had, maar ook omdat mijn verwende westerse aangezicht dode koeienkoppen, lange lappige tongen en lillende darmen maar moeilijk kan verdragen. Ik vind dat maar flauw; als je dood beest eet, moet je dat ook kunnen verdragen. Sindsdien ben ik praktisch vegetarisch, zei het niet praktisch veganistisch omdat ik toch nooit zon fan ben geweest van melkproducten. De natuur hielp de Azteken hier al een handje; door de vele noten, bonen en avocados die hier voor handen zijn, is het helemaal niet zo moeilijk om een vegetarisch leven te leiden zolang je maar je eigen potje kookt. Het ´probleem´ is dat de Mexicaanse keuken logischerwijs beïnvloed is door de Spaanse, die voor zover ik weet altijd zwaar op het dode beest heeft geleund. Dit wil overigens niet zeggen dat de Mexica (Azteken) geen vlees aten, maar daar weet ik verder het fijne niet van.

Om terug te komen op het confrontatie verhaal, zoals ik wel merkte uit ontvange reacties was het duidelijk dat ik even in een dip was beland. Het is uitlaatgeur en tl-schijn in Mexico. Dat was er de vorige keren ook, maar toen kon ik eenvoudig wegbackpacken van die plek. Nu ben ik min of meer gedwongen om te blijven en om moeizaam door te worstelen. Het is het klassieke zwartkijk verhaal: gaande van een land met veel naar een land met weinig mogelijkheden is nooit gemakkelijk, en al helemaal niet voor een pessimistische aangelegde perfectionist met gebrek aan relativeringsvermogen. Na een kleine neuronenontploffing vorige week woensdag was ik op een puntje aangekomen waar maar twee wegen nog mogelijk waren: of gewoon inéénzijgen of je realiseren dat je veel sterker bent dan je aan jezelf doet voorkomen. Ik hoef niet uit te leggen welke weg ik ingeslagen ben neem ik aan. Dus het gaat beter, er staan veranderingen te wachten, positieve veranderingen. Blokkades zullen er zijn, dus dan maar een optie B (hoewel meestal geduld en optie F reëler zijn).

Door lang op één plek te blijven, verandert natuurlijk ook de perceptie van die plek. Na geëxperimenteerd te hebben met de combinatie Avenida Juarez (de straat die ik dagelijks doorkruis op weg naar de universiteit) en Hollandsch-Caribische dansmuziek (dat klinkt net iets teveel quickstep en boenwas maar ik wil niet nog eens beginnen over de trilplaten die niet van Connie Breukhoven zijn), ben ik nu aanbeland bij de Libanese, Tunesische en Egyptische (liefst klassieke) muziek. En wat blijkt: ideale persoonlijke combinatie! Arabesken vloeien door de goot terwijl de darbuka de maat van mijn stappen aangeeft: iemand uit Los Angeles zei me ooit dat mijn leven "basically one big videoclip" is. Zelfs de mensen zien er opeens Moors uit. Op zich ook niet heel verwonderlijk, daar ze hier (groten)deels afstammelingen zijn van Spanjaarden, die op hun beurt toch luttele eeuwen onder Arabisch bewind stonden. Verder doe ik gewoon af en toe mijn ogen halfdicht (ha! toch een escapisme!) en bedenk ik me dat ik in een westers-oosterse stad als Beirut ben, maar dan zonder raketaanvallen. Ik vraag me stiekem af of die steden te vergelijken zijn. Misschien moet ik de volgende keer maar eens die kant op gaan, om dan daar met half dichte ogen met Mariachis op mijn Ipod door een souk te dwalen. Verder heb ik ontdekt dat aan het lijstje van wetenschappelijk bewezen studie-bevordende muziek naast Mozart ook Oum Khaltoum (Egyptische zangeres uit de jaren ´50 en ´60 die het presteerde om over één liedje zon drie kwartier te doen) mag worden toegevoegd, zeker bevordelijk voor het lezen van slepende poëzie en lange Spaanse spinsels van allerlei soort. Overigens wist een vriend ook nog te melden dat de naam "Guadalajara" komt van het Arabische (!) woord وادي الحجارة , wadi al hiyara, rivier van stenen. Nu is de Mexicaanse naam gewoon gekloond van een Spaans equivalent, maar het blijft opmerkelijk. Verder zijn er hier geen rivieren te bekennen, hoewel ik in meerdere bronnen tijdens mijn voorbereiding voor mijn presentatie over de Maagd van Zapopan verhalen ben tegengekomen over groene valleien, met rivieren en bomen vol met Zuurzak (fruit dat in Nederland te krijgen bij de betere toko en hier nog niet tegengekomen). Hoewel er een kleine 500 jaar tussen de ontmoeting van Nuño de Gúzman (de dictator, ook wel `conquistador` genoemd die de indianen van Jalisco indoctrineerde met het Christendom en ze in feite langzaam uitmoordde)  met de Teco-stam en het heden staat, blijft het een beetje een kromme gedachte dat deze plek ooit echt heel groen was. Zelfs de parken hebben hier een uitgedroogd falie, maar liever een strakblauwe hemel en veel stof dan waterkoud en de grijze hemels van maart.

Dat gezegd hebbende: er zit positieve verandering in de lucht. Volgende week vrijdag begint voor mij de paasvakantie en vertrek ik voor een week of anderhalf-twee naar Zipolite. Voor degenen die niet weten waar en wat dat is: het is de plek waar ik tijdens mijn reis in 2008 op mn best was, een plek die ik zo moeilijk kon laten gaan omdat het er zo mooi is, zo rustig en fijn. Zelfs als het bewolkt is en regent. Mijn Zweeds-Russische huisgenote Maggie vindt dat je vooral niet terug moet gaan naar plekken waar je zon goede herinnering aan hebt: het is beter om die herinnering in tact te houden, dan van een druilerige kermis thuis te komen. En toch wil ik gaan, al is het maar om te zien dat die plek niet zo heerlijk was zoals ik me herinnerde (weer een escapisme omgekegeld). We zullen wel zien, uiteindelijk moet ik toch weer terug naar een stenige bedding. 

1 Reactie

  1. Nerine:
    17 maart 2010
    Lekker gaan... Ik dacht na mn eerste bezoek aan Rome ook dat ik nooit meer terug kon komen omdat het nooit meer zo fantastisch kon zijn, maar de tweede keer was minstens even fab, en ben nu derde bezoek aan het plannen!
    Hang in there Joris. Voor zover de ervaring niet altijd even makkelijk is, is hij ongetwijfeld wel heel erg leerzaam.