Denkmorgen

22 augustus 2010 - Guadalajara, Mexico

Een hermetisch niemandslandje met rode lakens. Door het matglas de zondagzon, een wolkschaduw. De bonkende reggaeton van slechtgemanierde rotzooiburen. Ik zweef in een luchtledige terwijl informatieprikkels traag voorbij glijden. Amsterdam Sail, schietpartij in Arnhem, Keniaase zondag, dronken Koreanen. De wereld viert feest en ik ben moe. En alleen, nu.

Natuurlijk had ik met Wouter mee kunnen gaan, maar met een half uur slaap op het rekest leek me dat geen verstandig idee, hij is naar een bijeenkomst met klasgenoten na gisteren uit te zijn geweest. Alles goed en wel leek het er op dat we toch nog een x aantal uur slaap konden meepikken, maar nee: een aanval van een mij onbekend insomnia deed zich voor. Toen het licht werd sloot ik mijn ogen en droomde ik over satanseieren. Slechts een half uur erna stond mijn geliefde op en waren mijn oogleden nog verzwaard op het kussen. Vandaag dan een dag alleen. Tijd voor reflectie, koffie in de Starbucks, dvds, wandelen, kijken, lezen, schrijven. Geen idee wanneer hij terug komt, maar ik hoop niet te laat. Ik hou van een stille zondag (De buren zijn overgegaan op Akon &. David Guetta), hij moet alleen niet te lang duren.

Eerder deze week vond ik mezelf terug op de stoep van een alternatief, hip kroegje waar intensief gedanst werd. Mensen om me heen praatten over de liefdes van vrienden, in de goot een stroom regenwater en plastic bekers. Naast een oude, witte kever onder een bijna volle maan vroeg ik me af of dit nou was waar ik me kon mee identificeren na zeven maanden. Bloedmooie, donkerbebaarde jongens met hoedjes en een peuk; dunne meisjes met pony's; no mááámes güey; een volkse cumbia tussen de hiphop en de terloopse opmerking dat er maar weinig mooie mannen waren die avond (waar ik het niet mee eens was, maar ik hield mijn commentaar voor me). Dit is dan de wereld die verondersteld wordt de mijne te zijn. Na twee maanden weg te zijn geweest, had Guadalajara een vertrouwd vernisje dat al sleets was geworden door de ervaring van de buitenstaander. Mijn moeder is bang dat ik me ontheemd ga voelen met nog meer reizen in het verschiet. Ik niet meer. Ooit was ik het wel, met een tegenzin om terug te keren naar het aangeharkte platland wiens taal de mijne is, met het ene been in een santeríajungle en het andere op een dorpsplein met cowboyhoeden. Misschien is dat nog wel de grootste oogst geweest van mijn verblijf hier, de realisering dat het eigenlijk geen ene flikker uitmaakt als je je realiseert wie je zelf bent, waar je staat en waar je je sterke kanten kan vinden. Die lagen afgelopen donderdag in ieder geval niet op de dansvloer: in weer een andere kroeg werd er zwiepende salsa geraspt door de gebruikelijke Cubanen, de dansvloer stond vol met fullprofesional buitenlanders, maar zodra ik zelf een pasje waagde leek ik nog het meest op een doorgezakte Ijslander die de horlepiep onmachtig is. Waar is mijn tumbao gebleven? Moet ik terug naar Cuba om het op te halen? Weer naar de dansschool? En vandaag denk ik dan weer dat het eigenlijk allemaal niet zo uitmaakt, want ik kan wel met mijn buik golven en mijn tenen negentig graden omhoog draaien. Ook heel nuttig.

De conclusie na zeven maanden is dat ik nog steeds niet ben als een dikke zwarte vrouw op slippers met een geplukte kip in dr ene hand en een glas rum in de andere. Ik fok me nog steeds op over onzinnige dingen. Ik ben nog steeds geen vegetariër en al helemaal geen rumbero zonder rumbo (de danser zonder richting). En ik ben nog steeds bang voor de toekomst, zoals elk jong mens in zekere mate wel is. In het felle Mexicaans daglicht is me verteld dat ik een luisterend oor heb, iets dat er nog wel eens aan ontbrak in andere tijden. Dat ik empathisch ben. Dat ik veel lees en veel weet. Dat ik rustig kan zijn, maar nog steeds ook oeverloosuitgelatenhalsoverkopbombarie. Ben ik veranderd in een bloedmooie, donkerbebaarde jongen met een hoedje en een peuk? Nee. Ik ben nog steeds een blanke slungel met vrouwelijke trekjes en halfzachte waarden die teveel nadenkt en identificeer ik me helaas nog steeds niet met het "mist meer dan hij meemaakt, en dat is helemaal niet erg" van een nobel facebookformuleerder. Dat komt nog wel, ooit. Eigenlijk is er niet zo veel veranderd, en ook dat is niet zo erg.