Palmdroom

3 maart 2010 - Guadalajara, Mexico

Stof. Straten vol. Opwolkend in het licht van keverkoplampen. Op de ramen neergeslagen. Mick Jagger zingt dat ik geen andere keus heb dan die ring naar de pandjesbaas te brengen terwijl ik mijn vingers langs een rolluik haal. Ik verwacht groezeligheid, twee keer wrijven met je vingertoppen en het is er af.  Ik kijk naar mijn handen en zie glimmend zwart. Vijf minuten wrijven en het is er af. Het gebarsten beton leidt langs bleekverlichte kappsalons, de gevels rood-blauw gestreept. Langs winkels met foto's van geel uitgeslagen vijftienjarigen in verbleekte trouwjurken. Ik loop langs het santuarioplein en ik zie de tyanguis, de kraampjes met hete olie waar deegslangen zich opkrullen, op bankjes puberstelletjes, inheemse snoepverkoopsters met kleine kinderen of vreemde pajarracas, vreemde vogels; vreemde mannen op zoek naar vreemde dingen. Zeynep zingt yıkıl, yıkıl: Turks voor 'val uiteen, val neer' zo is mij verteld. De wereld, dit park, de mensen, de etalages, het stof: alles valt uiteen. Ik beweeg me door deze wereld maar bij elke stap ben ik me bewust van het vreemde element dat ik vorm voor deze omgeving, in deze omgeving. Mijn oogopslag, de manier waarop ik mijn voeten neerzet, mijn houding, mijn haar; ik adem in den vreemde. Vanochtend werd me gezegd dat ik haast geen buitenlands accent heb; ik schijn met de dag Mexicaanser te klinken. Staat dat soms omgekeerd evenredig aan mijn gevoel? En toch, op een vreemde manier, wellicht op een zeer 'Mexicaanse'  manier apprecieer ik dit land. Ik zie er de zwarte humor van in, zo vaak genoemd door mijn leraren als kenmerkend autochtoon. Het onbeleefde gedrag van de vrouw die achter de balie zit van het geschiedenisdepartement valt me nog net op. Gewenning.

Ik voel me enigzins gaterig. Ik hou van Nederland, ik ben er geboren en ik heb er mijn mensen. Ik hou van de geur van een dinsdagochtend in april, het ruisen van de A58 achter het park en de lage zon die door de bomen schijnt. Stoepkrijten, ' rotjochies'  uit de vogeltjesbuurt, barbies, tandpasta in het haar van die lelijke trollen-poppetjes smeren. De geur van oma's huis; stoofvlees, vim, zwarte koffie, bleek, witte reus waspoeder, het blauwe tafelkleed met de witte ruitjes, bevroren boterhammen, De Ruiter pure hagelslag (die mijn ouders thuis nooit hadden) en de rauwe ham van de slager uit Goirle. Waarom komen die beelden, zo'n 15 a 17 jaar oud, nu naar boven drijven? Makkelijk zat, het is zoals het cliche het zegt: om thuis te komen moet je eerst weg gaan. Toch is het niet de eerste keer dat ik weg ben, noch de eerste keer dat me deze beelden me overvallen. Ze dwarrelen neer als het stof van Guadalajara op een doods moment in de nacht. Daar doorheen: deze werkelijkheid, geperforeerd door mp3's van thuis.

Het wil simpelweg niet lekker lopen op de universiteit. Door wanordelijkheid was ons uitwisselingsstudenten niet verteld welk niveau welke cursus heeft. Net als vele anderen heb ik cursussen lukraak gekozen op naam en onderwerp. Het resultaat is een wel erg gemeleerde samenstelling van cursussen die behoorlijk makkelijk zijn en cursussen waarin wordt verwacht dat ik 4 presentaties van elk 25 minuten geef, daarbij een eindpaper van zon 15 paginas schrijf en ook nog een recensie van een boek van 180 paginas schrijf. Een andere cursus is zo theoretisch-literair dat ik  er weinig van begrijp en me gedurende de contacturen me anderhalf uur lang richt op hoe mooi de zon door de bladeren van de palmboom buiten schijnt, terwijl een penetrante wietgeur (jawel, er wordt vrolijk gestoomd met duizelkruiden in de binnentuin van het universiteitsgebouw) het lokaal binnen kringelt. Uit intellectuele arren moede ben ik na een maand koppig volhouden toch bij de pakjes neer gaan zitten en heb ik overleg gepleegd met meerdere klasgenoten. Het bleek dat dit een cursus van het laatste semester van het laatste jaar van de licenciatura Spaanstalige letteren betrof; oftewel een cursus aan het einde van vijf jaar studeren, van vijf jaar je uitsluitend  bezighouden met boeken, verhalen, poëzie en allerlei literatuuranalyses. Wat doet iemand daar, die weliswaar vloeiend Spaans spreekt, maar slechts 2 literatuurvakken op zn rekest heeft en meer weet van antropologie? Nu moet ik hierbij wel vermelden dat ik enigzins gedwongen ben mijn bachelorscriptie bij Spaanse letteren te schrijven omdat er simpelweg geen ruimte in mijn planning zat om antropologische methode-vakken te volgen. Nu pluk ik de wrange vruchten in klaslokalen met jaren '50 schoolmeubilair (stoeltjes met schrijfplankjes aan de rechter stoelleuning om linkshandigen te pesten?). Ik heb te weinig enchufe, te weinig 'stekkeraansluiting'  om iets te begrijpen van de lessen en er iets zinnigs over mee te delen. Een studente met bestuurlijke connecties wist me te melden dat zij zich geen zorgen hoeft te maken over haar te behalen credits. Een tweede zei me dat als je 'even gaat praten met de leraar en je je situatie uitlegt, je echt niet die literatuuranalyse van tien kantjes hoeft te schrijven', omdat 'je toch een uitwisselingsstudent bent en daar zijn ze mild voor'. Ik zei dat ik het een mierda corrupta (corrupte schijthoop) vond, dit hele systeem dat aan elkaar hangt van omgekrulde, slecht gekopieerde paperassen in rare formaten, bekraste tafelbladen en wc's zonder bril noch wcpapier. De betreffende student tegen wie ik dit relaas afstak lachte, toonde zijn Mexicaanse ironie door me te melden dat quien maneja bien la corrupción, puede llegar lejos (wie goed de corrruptie weet te hanteren, kan ver komen). Nu hoef ik geen mensen om te kopen, maar voel ik me toch enigzins bezwaard om mijn positie als uitwisselingsstudent in de strijd te gooien. Ik moet desalniettemin leren mild te zijn voor mezelf: ik kan niet van mezelf verwachten dat ik studeer als zij, dat ik hier aankom en dit land voortdurend bewandel alsof het het mijne is. Er is een reden dat mijn Mexicaanse medestudenten zeggen dat ik kan praten met de profe, en al helemaal met deze want hij is la onda (supertof).

Jorge (dat is dus de naam van mijn Mexicaans lief) zei me op een enigzins kritiek moment dat dit land lessen voor me heeft. Ik wist dat ik niet zou terugkeren naar het rustige palmenparadijs met scherpgekruide taco's. Ik wist dat het anders zou zijn, ik probeerde me blanco te houden. Ik liet me enigzins leiden door verhalen van voorgangers, door geruststellingen dat het makkelijker zou zijn  dan aan mijn eigen universiteit. Maar het is helemaal niet makkelijker: de palmen ruisen inderdaad, maar ik bezie ze vanuit een bedompt, rumoerig klaslokaal waar een bord hangt vol onbegrijpelijke terminologie. De neiging bekruipt me om weg te rennen, terug naar die herinneringen uit 2008 en 2006. Maar Jorge zegt me mijn rug te rechten, diep te ademhalen en te vertrouwen in mezelf. Ik ben blij hem naast me te hebben, hoewel ik weet dat ik dit zelf moet doen. Het vak laten vallen is ook een optie; maar ik vrees zo niet genoeg Nederlandse studiepunten te sprokkelen. In hun eurocentrisme gaan de meneren van mijn eigen universiteit er van uit dat alle vakken makkelijker zijn dan in Nederland. Voor het gemak halen ze er bij de 'omschaling' standaard 1 punt van af en worden ze ingedeeld op een tweede niveau. Ik snap dat er niet op elke slak zout kan worden gelegd, maar de ervaring van het alledaagse hier leert me anders.

Voorlopig modder ik maar voort. Ik schrob nog steeds mijn kleren op het wasbord, ik doe mijn dagelijkse boodschappen bij dezelfde marktkraampjes waar de mensen me kennen, ik schrijf een mail, ik slaap te lang, ik breng de weekenden door met Jorge. Natuurlijk blijf ik letten op absurde dagelijkse details: vanavond had ik een college met een klasgenoot die iedereen een verhaal uitdeelde van 17 paginas dat we moeten lezen voor zijn presentatie van aanstaande donderdag. Mijn versie was druipend nat van de rode wijn. Vervolgens ging hij zitten, deed hij zijn blouse half open en begon met onvaste, harde stem zich te mengen in de discussie over het te lezen verhaal. Gelukkig was ik deze keer niet de enige die zich verbaasde. Deze klasgenoot was me al eerder opgevallen door zijn vreemde houding, maar dit keer ging het net een stapje verder. De lerares sommeerde hem stil te zijn en vroeg hem nuchter te zijn voor zijn presentatie aanstaande donderdag, waarna de les was afgelopen. De AA heeft vestigingen op alle straathoeken van heel Mexico.

3 Reacties

  1. jacqueline dekkers:
    3 maart 2010
    lieve joris

    ik begrijp, dat het allemaal niet meevalt. praat eens met die prof!!!! ik wens je sterkte en; ik weet; je kunt het!! heb vertrouwen in jezelf

    jacqueline
  2. Margo:
    3 maart 2010
    Amor,
    Que pena dat het niet al goud is wat er blinkt, maar inderdaad: wees niet te hard voor jezelf en zorg vooral dat je er ook van blijft genieten! Niet te veel denken aan Nederlandse UU bureaucratie, daar kun je je weer zorgen over maken als je hier bent!
    En... when in Mexico, do as the Mexicans: een beetje gebruik maken van je uitwisselingsstudent-positie mag best!
    Besos
  3. Mariëlle Stravens:
    6 maart 2010
    Ik voel me enigzins gaterig. Ik hou van Nederland, ik ben er geboren en ik heb er mijn mensen. Ik hou van de geur van een dinsdagochtend in april, het ruisen van de A58 achter het park en de lage zon die door de bomen schijnt. Stoepkrijten, ' rotjochies' uit de vogeltjesbuurt, barbies, tandpasta in het haar van die lelijke trollen-poppetjes smeren. De geur van oma's huis; stoofvlees, vim, zwarte koffie, bleek, witte reus waspoeder, het blauwe tafelkleed met de witte ruitjes, bevroren boterhammen, De Ruiter pure hagelslag (die mijn ouders thuis nooit hadden) en de rauwe ham van de slager uit Goirle.

    WAT DACHT JE VAN ALBERT HEIJN EN JE COLLEGA'S!