Rennende Bandana's

21 juni 2010 - Creel, Mexico

Boudewijn de Groot lijkt Mexico aan te doen: de regen tikt, tegen een zolder, maar dan wel niet tegen een zolderraam. Onder een schuin houten dak ergens in een gehucht in de woestenij van Chihuahua zit ik met het witte krengetje op schoot, een wifi internetverbinding houdt me drijvende. Wat een luxe, normaal zou ik een knarsend internetcafé moeten zoeken, terwijl mijn zurig ruikende regenjas met van die elastieken wriemelmouwen om mijn lijf zou plakken en dan met koude, natte voeten een blogje moeten ratelen. Dit is toch wel beter, ruisende regen, Wouter op zn gemakje aan het lezen hier naast me op bed en ik aan het tikken.. Gezapigheid van de backpacker.

Guadalajara is dan dus voor goed achtergelaten. Nuja, voor goed: in de hoedanigheid van uitwisselingsstudent dan. De laatste dagen waren te vol met van die saaie regeldingen om er een emotioneel circus van te maken. Nu staat mijn hoofd daar ook helemaal niet naar: ik heb nog twee maanden te gaan, waarvan een groot deel Nicaragua met Wouter, Costa Rica met ingevlogen familie (!) en dan nog een restje Panama met waarschijnlijk mijn Nederlandse exhuisgenote uit Guadalajara. Naast het eindeloze wachten op de verschijning van een paar pietluttige cijfertjes in een elektronisch bureaucratisch rompslomp gevalsysteem, heb ik de afgelopen weken vooral gevuld met malibu-ananassap, een Japanse vorm van linedancing (para para) en daar vervolgens andere huisgenotes/Wouter ook mee verveeld. De regentijd was al drie keer aan- en afgekondigd maar was nu toch echt écht aangebroken: meerdere malen heb ik bibberend van de schrik over glibberende pleinen moeten rennen op mijn slippertjes terwijl de hemel open werd gekraakt met bulderende donders. Thuis wachtte me dan de Zweedse huisgenote die in haar grote onweerijver alle stekkers uit alle muren had getrokken, en letterlijk in het donker van haar kamer in een hoekje op een kleedje zat te wachten. Alleen de gewijde kaarsen in het kozijn ontbraken nog (hoewel: ze is Russisch-orthodox van huis uit. Misschien doen alleen kwezelige katholieken aan gewijde kaarsen bij onweer?).  Vervolgens trok ik dan in een paniekaanval de tvkabel met pluggen en al uit de muur omdat die door mijn kamer liep, en een onduidelijk grijs plastic geval op het dak ermee verbonden was ("je zal zien dat dat enge ding bliksem aantrekt!") . Mijn Nederlandse huisgenote was onverschillig en Wouter verzuchtte slechts "he, zo gezéllig, da onweer!". De Polen waren al vertrokken naar Warschau, na een huilerig afscheid op het lokale schroeiend hete vliegveld.

God ja, Guadalajara. Vanmiddag, toen ik in een warempel Mexicaanse trein door een canyon groter dan de Amerikaanse tegenhanger tufte, miste ik toch de kathedraal met z'n poepgele torens, de pleintjes met de geur van verbrande boter met riolering, de schroeihitte, het dakterras met het lekke zwembadje waar dat irritante buurkind de hele tijd in klom, de bladderende universiteit en natuurlijk 'mijn' markt. Het afscheid kwam eigenlijk niet echt, misschien ook maar beter zo. We zijn vertrokken in de stromende regen die natuurlijk zo mijn schoenen in liep bij gebrek aan goede riolering. De stadsbus die ons naar het busstation moest brengen, stopte er halverwege mee zonder boe of bah te zeggen. Iedereen eruit, andere bus in: maar waarom dan? Nuja, gewoon omdat ie het niet doet. Voor je kijken, doorlopen en meeblaten. Soms ontbreekt het de Mexicaanse mens aan kritisch vermogen, maar ik wijt dat aan trachten te overleven in het tweede meest corrupte land ter wereld. Uiteindelijk kwamen we dan inderdaad aan bij het bekende busstation, alles zo lekker nattig, hongerig en melig. Er moest een busreis worden ondernomen van zo´n 12 uur ricthting Los Mochis. Een gat met 250.000 inwoners in de noordelijke staat Sinaloa. Sinaloa...Sinaloa... Aloha! Dat klonk altijd al zo Hawaii, met zo'n oehlala tropisch windje en de straten bevolkt met de Mexicaanse versies van Brigitte Bardot: rondborstig, zwart krullend haar met rode bloemen en lange wimpers. En ik dacht altijd dat dat zomerhitje van Los Lobos (para bailar la bamba, se necesita un poco de gracia, in mijn vroegspaanse interpretatie overigens tralalalalabamba pesesieto oepokoo de gracias) ook uit Sinaloa kwam. Gewoon, omdat Sinaloa dus zo oehlala klonk (ik was me niet bewust van het feit dat La Bamba een cover was van een traditionele Jarocho, een baladevorm met kleine gitaartjes uit Veracruz: de staat die precies aan de andere kant van Mexico ligt).

Later, veel later, om precies te zijn in het voorlaatste semester, leerde ik dat Sinaloa één van Mexico's grootste drugskartels herbergt. Met een nog altijd voortvluchtige leider El Chapo Guzman. In de hoofdstad Culiacán vinden ze toch wel een aantal keer per jaar wat lijken, doorzeefd met kogels of zonder hoofd (hoewel dat laatste meer een praktijk is van Ciudad Juárez, 's werelds meest gevaarlijke stad, in de aangrenzende staat Chihuahua). Ergens was het misschien dus niet zo verwonderlijk dat ik een beetje huiverig was om Sinaloa te doorkruisen op weg naar Los Mochis. Ik kon de gedachte bij het binnenrijden van Culiacán niet onderdrukken: "niet al te goed in de bosjes langs de weg kijken". Culiacán, waar slechts een korte stop werd gemaakt om een heel vies oud broodje op het busstation naar binnen te werken, bleek een grijze rurale provinciestad te zijn waar overal verkiezingsposters hingen van vieze mannen met grote snorren onder slogans als ya no más amenazas! (geen bedreigingen meer!) en Reganemos Culiacán! (Laten we C. terugwinnen!). Weinig engs aan.

Los Mochis bleek een oersaai rotdorp te zijn met 250.000 inwoners en zonder centrum. Er was niet eens een café dus werd de plaatselijke Oxxo (Mexicaanse keten van nachtwinkels met typische koffie meets plastic geur, red.) waar altijd wel een stoeltje en een tafeltje klaar staat voor een onverhoeds kopje koffie, gebombardeerd tot hangout. 'S avonds waren de straten compleet uitgestorven: geen mens te vinden, behalve in de immer corrido's blérende cantina's en bordelen. Wederom bewees de Oxxo, of eigenlijk de cassiere aldaar, ons een dienst: op de vraag waarom het zo stil was, kwam het eenvoudige antwoord "vanwege het geweld". Ah. Wat ik dus al dacht, maar niet hoopte. Bij nader informeren in de receptie van het hotel kwam er een soortgelijk antwoord uit: een opa met rot gebit zette zijn jampotglazen af en stak een betoog af over toenemend drugsgeweld, shootouts op straat en dergelijke. Niet echt iets om je op je gemak bij te voelen, maar het enige geweld dat ons verstoorde was het gekef van een roedel tekkels op het aangrenzende platdak, wat Wouter nog eens wist op te voeren door een "vlag"  (gemaakt van het aftandse gordijn dat met roede en al eerder die dag naar beneden was gekomen) naar buiten te steken en vervolgens een rotte pruim naar beneden te keilen. De reden voor ons verblijf in dit gat was overigens dat het een beginpunt vormt voor de treinreis door de bovengenoemde canyon: één van Mexico's hoogtepunten en volgens onze reisgids " 's werelds mooiste treinreis". De volgende dag bleek er geen trein te rijden en waren we dus gedoemd er nog een dag te blijven. Nu ligt Los Mochis vlakbij de Pacifische kust en dus maakten we een tripje naar het strand. Het transport was een oude Amerikaanse schoolbus, zoals ik die in 2006 vaker had genomen in Guatemala. Het was zowaar gezellig aan boord van de Vengabus: een keer geen stoempende narcocorridos of hopeloze bandadreun, maar fijne jaren '80 disco: een woestijnvlakte werd overgestoken op Boy George en Cindy Lauper. Het kustdorpje (Topolobampo-Navahiri) was een haveloos strand met kale palmbomen en teveel bandjes: snorremansen met cowboyhoeden die met snerpende falsetstemmen allerlei zeurcorridos opjengelden. De restaurants waren duur, het strand lelijk en er was verdacht veel politie (strijkstokken anyone?). Na anderhalf uur hadden we het wel gezien: ik vermaakte Wouter met het pesten van grote rode mieren en verhalen over hoe je hun nesten bruut kan uitroeien met kokend water. De bus terug was voorzien van hoempende banda maar we hadden ons vermaakt. Het strand was zo lelijk dat het leuk was, dus de tocht door de bergen kon beginnen.

Natuurlijk was er vanochtend geen bus naar het treinstation.. Gelukkig konden we een taxi aanhouden die ons naar een station bracht vol onguur volk: een grote groep jongens in de onduidelijke leeftijd van 12 tot 30, allemaal hetzelfde gekleed in afschuwelijke zwarte nylon tshirts met schreeuwerige opdrukken van o.a. de Maagd van Guadalupe en allemaal petjes op. De bikkelharde ogen in ongure bruine koppen die je wantrouwend aanstaarden. Eén meisje: gekleed in een felgekleurde rok, op plastic plankjes die met een soort waslijn om haar enkels zaten geknoopt. Over haar hoofd, onder haar kin langs, een bandana geknoopt. En smerig... groezelige handen met zwarte rouwranden. Eén jongen deed zijn schoenen uit. Van zijn voeten kwam zo'n kaasstank dat de conducteur hem sommeerde zijn afgetrapte Nikes onmiddelijk weer aan te doen. Een onduidelijk zooitje pubers? Jonge drugstransporteurs/telers? Daklozen op vakantie in Los Mochis? Ik kon er geen soep van maken, maar lekker voelde het niet. Pas laat in de middag, toen we al ver op weg waren, werd het me duidelijk toen we een piepklein berggehucht binnenreden waar overal meisjes en vrouwen met felgekleurde bandanas om hun hoofd en die zelfde rokken op het spoor stonden, vergezeld van jongens en mannen met groezelige handen en petjes: dit waren Tarahumara's, een inheems volk uit de bergen van Chihuahua met de bizarre eigenschap dat ze hele lange afstanden heel hard kunnen rennen. Helaas ook zwaar onderdrukt, met een torenhoog percentage kindersterfte en tienerzwangerschappen. Ik hoop dat niet alle gemeenschappen er bij lopen zoals het groezelig stelletje dat ik ben tegengekomen.

Uiteindelijk reden we dan het bergdorpje binnen waar we gelijk een hostel werden binnengeloodst. Daar de overbekende backpackersrituelen: tijdens een gezamenlijke maaltijd slap ouwehoeren over voorbije reizen, stoere verhalen over allerlei enge infecties, en natuurlijk de blonde Australier (Chris Zegers krijgt het nakijken) met een onduidelijk accent die nonchalant van alles wat afweet maar uiteindelijk ook wel erg vriendelijk is. Morgen wordt de dag hier nog doorgebracht, hopelijk met minder regen dan dat er op dit moment naar beneden valt. Dan wordt koers gezet naar de hoofdstad van Chihuahua, met de bijpassende naam Chihuahua om vervolgens enorm ver naar het zuiden af te zakken.. maar dat is voor later. Eerst de bergen doorkomen.

2 Reacties

  1. Margo:
    21 juni 2010
    Amor,
    Een heerlijk verhaal om te lezen op de maandagochtend! Het enige wat ik me gedurende de afgelopen maanden, met toenemende frequentie, heb afgevraagd, is: qué paso con los 'mayakleedjes'?!?! Je hebt er tot mijn grote teleurstelling met geen woord over gerept...
    Hoe dan ook, geniet van je twee maanden reizen, ik ben gepast jaloers!
    Besos
  2. Arual:
    29 juni 2010
    lieverd!
    eindelijk ben ik bij met lezen! soms krijg ik er echt kippevel van. de blog over de markt is mijn favoriet tot nu toe. Misschien moet je er echt eens iets mee doen. Kan niet wachten op de blogs over Matagalpa land!
    besos!